Ontoelaatbare of geen/geringe dividenduitkeringen

Een besloten vennootschap keert doorgaans een keer per jaar dividend uit aan haar aandeelhouders. Sommige vennootschappen doen dit een keer per kwartaal. 

Op grond van de wet is de algemene vergadering bevoegd om te besluiten om dividend uit te keren. Het bestuur moet hiertoe vervolgens toestemming geven. 

Een dividenduitkering heeft een negatief effect op het eigen vermogen van de vennootschap. Schuldeisers worden mogelijk benadeeld als het eigen vermogen van de vennootschap slinkt. 

Ontoelaatbare dividenduitkering

Gelet op het vorenstaande dient een beoogde dividenduitkering te worden getoetst aan een balans- en liquiditeitstest. Een besloten vennootschap kan alleen dividend uitkeren wanneer het eigen vermogen groter is dan de wettelijke of statutaire reserves en als de vennootschap na de dividenduitkering kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden.

Als de besloten vennootschap na de uitkering van dividend niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, dan is er mogelijk sprake van wanbeleid van de bestuurders.

De bestuurders die ten tijde van de uitkering wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien dat zich dit zou voordoen zijn jegens de vennootschap hoofdelijk verbonden voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan. De bestuurder die kan bewijzen dat het niet aan hem te wijzen is dat de vennootschap de uitkering heeft gedaan en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden wordt niet verbonden.

Geen of geringe dividenduitkering

De mogelijkheid bestaat dus dat de vennootschap ‘teveel’ dividend uitkeert en dat dit mogelijk leidt tot wanbeleid. Daarnaast kan de situatie zich voordoen dat de vennootschap besluit om geen of gering dividend uit te keren. Hier ontstaat een spanningsveld tussen de vennootschap die haar winst wil reserveren en de aandeelhouders die de winst uitgekeerd willen zien.

De Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam oordeelde in de Jeezet/Synpact-beschikking dat de winst in beginsel aan de aandeelhouders uitgekeerd dient te worden, tenzij het vennootschappelijk belang vereist dat tot reservering van de winst wordt overgegaan. Het gedurende onbepaalde tijd handhaven van een beleid dat alle winst wordt gereserveerd zal in het algemeen niet gerechtvaardigd zijn en levert mogelijk ook wanbeleid op.

Conclusie

Omdat een beoogde dividenduitkering mogelijk ontoelaatbaar is en dit, evenals het niet of gering uitkering van dividend, kan leiden tot wanbeleid van het bestuur, zal het bestuur met een kritische blik naar de beoogd dividenduitkering moet kijken.